Watersnood: de grootste Nederlandse natuurramp van de twintigste eeuw
31 januari 1953 werd een groot gedeelte van Zuidwest-Nederland getroffen door de grootste Nederlandse natuurramp van de twintigste eeuw: de watersnoodramp. Grote gebieden werden door de zee overspoeld en 1836 mensen overleefden het volgens Rijkswaterstaat niet. In de volgende dia's gaan we terug naar die fatale dag in 1953.
Het is zaterdag 31 januari. In Zuidwest-Nederland zitten mensen rond 18.00 uur de avondmaaltijd. Buiten waait het hard. Een zware storm komt via Schotland richting Nederland. Hierdoor wordt er volgens de KNMI veel water in de zuidelijke Noordzee tot grote hoogtes opgestuwd. Havens gaan dicht en er worden vloedplanken tegen hoog water neergezet.
Het is eb, maar daar is niet veel van te zien. Het water blijft ongewoon hoog staan. Dit komt door de kracht van de orkaan. Toch maken mensen zich volgens de NOS, in een reconstructie van de ramp, nog geen zorgen. ‘Tegen de tijd dat het vloed is, zal de storm wel zijn afgenomen’, wordt er gedacht. Ook houdt men zich vast aan een oude volkswijsheid: ‘als de eb niet komt, valt de vloed erop meestal mee.’
Rond middernacht krijgen mensen door dat de situatie toch erger is dan eerst werd gedacht. In Zuidwest-Nederland spoelt het water zo af en toe over de dijken heen. Er worden vloedplanken en zandzakken aangebracht.
Foto: Rijkswaterstaat
Alarm wordt er nog steeds niet geslagen. Burgers twijfelen wat ze moeten doen. Volgens de NOS waren er geen autoriteiten aanwezig en zelf durfden de burgers op dat moment geen beslissingen te nemen.
Foto: Markus Hartmann / Unsplash
Een klein aantal mensen bedenkt toch dat ze iets moeten doen. Ze luidden noodklokken en bonzen op de deuren van huizen om bewoners wakker te maken. Toch brandt er, volgens een artikel op de website van Andere Tijden, in veel dorpen geen licht. De mensen zijn diep in slaap en weten niet wat hen boven het hoofd hangt.
Het is drie uur ’s nachts en springtij. Dit betekent dat het water bij vloed hoger komt vanwege de stand van de zon en de maan. Samen met de orkaan die over het land raast, de ideale situatie voor een ramp meldt de KNMI achteraf.
In Zuidwest-Nederland breken op tientallen plaatsen de dijken door. Veel daarvan zijn vrij laag en slechtonderhouden. Volgens de website historiek.net, worden uiteindelijk tachtig procent van alle dijken verwoest.
Vanwege de doorgebroken dijken, komt een groot deel van Schouwen-Duiveland in Zeeland onderwater te staan. Verderop in Zuid-Holland overstroomd bijna heel Goeree-Overflakkee. Ook de dijken in Noord-Brabant bij Willemstad, Heijningen en Fijnaert houden geen stand.
Bewoners proberen hun huizen te ontvluchten. Ze rennen naar hogere gedeeltes in het dorp of naar de binnendijken. Sommigen rennen weg van de zee het land in. Toch helpt dit niet, zo laat de NOS in een reconstructie van de ramp zien. De binnendijken breken ook en het water stroomt de polders in.
In de reconstructie van de NOS is te lezen dat veel mensen tijdens het vluchten worden verrast door het water. Ze verdrinken of zien met eigen ogen familieleden onderwater verdwijnen.
Mensen die pas laat wakker zijn geworden door het water, kunnen hun huis niet meer uit. Ze rennen daarom naar hun zolderkamer of gaan het dak op. Ze hopen dat hun huis blijft staan, want er staat een ontzettend sterke stroming.
Veel huizen en boerderijen zijn niet gemaakt voor de hoeveelheid water die eropaf komt. De huizen storten in. Mensen proberen boven water te blijven. Ze klampen zich vast aan bomen of wrakhout.
Het water heeft grote gevolgen. Wegen en spoorwegen staan onderwater en telefonisch contact is onmogelijk. Alle verbindingen zijn verbroken volgens de NOS. Mensen beseffen dat het nog lang kan duren voordat ze geholpen worden. Ze moeten de donkere nacht afwachten in ijzige kou.
Als het licht begint te worden, kunnen bewoners de ramp een klein beetje overzien. Zittend in bomen of op daken van huizen, zien mensen een enorme watervlakte. Overal zijn dijken kapot en staan huizen onder water. Tussen de huisraad drijven er veel dode koeien in het water.
Foto: Rijkswaterstaat
Tegen de ochtend komen vissers en particulieren de bewoners met bootjes te hulp. Mensen worden van drijvende houtwrakken, daken en bomen geplukt. Dit is beschreven in een artikel van het Rode Kruis.
Volgens Rijkswaterstaat is het dan helaas nog niet afgelopen. Rond het middaguur komt er nog een tweede vloed over het gebied heen.
Het water komt nog hoger, waardoor er nog meer huizen en dijken instorten. Het gevolg is dat de sommige mensen die zichzelf hadden gered, alsnog verdrinken.
Foto: Rijkswaterstaat
Omdat het nog steeds stormt, lukt het niet om snel hulp te bieden. Aan de randen van de gebieden die onderwater staan, kunnen slachtoffers wel worden geholpen door het Rode Kruis en militairen. Landinwaarts zijn mensen nog steeds afgesloten van de buitenwereld.
De NOS meldt in een reconstructie van de ramp, dat de hulp op maandag pas mondjesmaat op gang komt. Vissers zijn de helden van de dag. Met hun boten proberen ze de slachtoffers van de ramp naar droge gebieden te brengen.
Nederland had op het moment van de ramp maar één helikopter tot zijn beschikking, meldt de NOS in een reconstructie van de ramp. Hierdoor kon er maar heel weinig hulp vanuit de lucht worden geboden. Het wachten is op helikopters vanuit het buitenland.
De NOS beschrijft dat de visser Hubrecht Koster uit Yerseke op maandagochtend met zijn schip aankomt in Schouwen-Duiveland. Dit was een gevaarlijke actie, want hij moest hierdoor de sterke stroming weerstaan in het gat van de dijk naar Ouwerkerk. Ruim 350 mensen weet hij hierdoor in veiligheid te brengen.
Volgens Omroep Zeeland probeerden ook zendamateurs hun steentje bij te dragen. Vanuit het rampgebied proberen ze een beeld te geven van de situatie. Ze vragen om boten en hulpgoederen.
Een vissersboot kan uiteindelijk een radioverbinding leggen met Schouwen-Duiveland. Hierdoor komt de rest van Nederland erachter dat dit een van de gebieden is die het zwaarst getroffen is. Overlevenden in dat gebied moeten ook die nacht van maandag op dinsdag nog zien door te komen.
De hulp komt op dinsdag pas goed op gang. Er komt langzaam grip op de situatie. Hulpgoederen worden gedropt en militairen komen naar het gebied. Getroffen bewoners worden geëvacueerd naar andere delen in het land. Canada, Engeland en Zweden komen ook te hulp met ruim 61 miljoen gulden aan hulpgoederen.
Ook komen er op dinsdag helikopters en amfibievoertuigen uit het buitenland volgens een reconstructie van de NOS. Maar om echte reddingsacties uit te voeren zijn ze te laat.
De dodelijke fase van de ramp is aan het einde van deze dag voorbij. Het is nog steeds een grote ravage, maar nergens in het land zijn bewoners nog in gevaar.
Na deze ramp wordt beseft dat er iets gedaan moet worden aan de dijken in Nederland. Eigenlijk werd er na de Tweede Wereldoorlog al gezegd dat de dijken slecht onderhouden waren, zo meldt Rijkswaterstaat. Er werd vaak gewaarschuwd voor de gevolgen die dit kon hebben, maar de politiek gaf geen prioriteit aan het verstevigen van de dijken.
Minister-president Drees zegt na de ramp dat Rijkswaterstaat de leiding krijgt over het herstellen van de dijken. Binnen een week registreren 30.000 vrijwilligers zich om te helpen. De gaten in de dijken worden gerepareerd met zandzakken. Dit wordt beschreven in een artikel van het Watersnoodmuseum.
Ook ontwikkelt een speciale Deltacommissie het ambitieuze Deltaplan om Nederland te beschermen tegen het water. In de jaren daarna voert de Deltadienst dit plan uit, met daarbij als hoogtepunt de negen kilometer lange Oosterscheldekering in 1986. Dit waterbouwkundige project is uniek in de wereld.
De schade die het water uiteindelijk toebracht, was enorm. Volgens Rijkswaterstaat kwamen er 1836 mensen om het leven en werden er 100.000 mensen geëvacueerd. 3300 woningen en boerderijen werden door het water vernietigd.
Ook overlijden er veel dieren. Ruim 4.700 koeien, schapen, geiten en paarden verdrinken, en ook nog eens 140.000 kippen en ander gevogelte.
Foto: Matt Hardy / Unsplash